Brief van Petrus aan Filippus

De Brief van Petrus aan Filippus is een gnostische tekst waarvan twee handschriften in een Koptische vertaling gevonden zijn. Het eerste maakte onderdeel uit van de vondst van de Nag Hammadigeschriften in 1945. Het tweede handschrift maakt deel uit van de codex Tschacos en werd omstreeks 1978 ontdekt bij een vermoedelijk illegale opgraving nabij het Egyptische Minya. Er moet een oorspronkelijk Griekse tekst zijn geweest, maar daar is nooit iets van gevonden. De Koptische vertalingen zijn duidelijk onafhankelijk van elkaar tot stand gekomen, maar er zijn geen grote verschillen tussen de beide handschriften. De oorspronkelijke Griekse tekst moet omstreeks 200 geschreven zijn.

De titel is ontleend aan een deel in het begin van het handschrift, waarin Petrus in een brief aan Filippus de laatste maant om aanwezig te zijn bij een bijeenkomst van de apostelen op de Olijfberg. Het vervolg van de tekst is vooral een openbaring door Jezus aan de apostelen over een aantal typisch gnostische thema's.

De tekst heeft een aanzienlijk aantal verwijzingen naar het Bijbelboek Handelingen van de apostelen. Met het plaatsen van de tekst in die context en door de apostelen ontvangers te maken van gnostische openbaringen heeft de auteur de bedoeling de verkondigde boodschap meer gewicht te geven. Sommige auteurs op het vakgebied zien in de tekst ook een oproep voor herstel van christelijke eenheid door duidelijk te maken dat openbaringen bemoeilijkt kunnen worden door verdeeldheid onder de apostelen, zoals de afzondering van Filippus. Die interpretatie wordt door anderen op het vakgebied betwist.


© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search